lirikcinta.com
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 #

lydische nacht - alphons diepenbrock lyrics

Loading...

langs ruige rotsen, door verwarde wingerd*ranken
die kloven dekken en zich sling’ren om den voet
beklom de lydiër der bergen steile flanken
en dreef zijn geiten opwaarts in den middaggloed
ter rustplaats, naar de koele, wel*beschutte grot
waar ‘t vee de knieën boog tot sluimer’s mild genot

waar de gebroken bergwand loodrecht nederhelde
daar zette hij zich neêr, in de eenzaamheid verdroomd;
hoog boven ‘t woudrijk dal, waar de kaystros snelde
in slanke bochten schietend onder ‘t oud geboomt’
tot hij verbreed en kalm, berustend in den dood
zich in den oceaan en de eeuwigheid vergoot

de lange zomerdag vergloeide en slonk ten leste
de roode zon dook neêr naar ‘t grondelooze blauw
van oceaan en lucht. daar, in het wazig westen
verrees de karmozijn*omgloorde zuilenbouw
van hera’s trotschen tempel, die op ‘t pauw*beroemd
en palmenrijke samos uit de waat’ren doemt

maar in het oosten, uit onmeetlijk*diepe dalen
van azië’s binnenlanden kwam de duisternis
aanzwellend langs het zwerk, en in geruischloos dwalen
verslond zij top na top der ruige messogis
bedwelming sprenkelend van droomenzwaren vreê *
en stilte zeeg op de aarde en op de wijde zee
toen, steunend op den slag der breed*gestreken vleugels
van ‘t fonkeloogig, ruischend griffioenenpaar
steeg uit heur heiligdom, met strak*getrokken teugels
den blik omhoog gericht, stom, bleek en wonderbaar
ephesische artemis, de koningin der nacht
kalliste, maagdelijk, in ongenaakb’re pracht

de nacht! de rijk*gestarnde, zwijgende, ademlooze
vol zilv’ren huivering, vol huiverende stilt
zij, die het menschenhart, het kloppende, het brooze
aanvat met siddering, die ‘t warme bloed verkilt
den lichten geest verwildert en ‘t verstarde brein
met visioenen kwelt, die niet des levens zijn

daar zat hij op de rots, zwaar ademend * hij waakte
bang, eenzaam, in het roerloos en vervreemd heelal
ontving de godheid, die zijn bonzend hart genaakte
en hem de onwetendheid, den droom der jeugd ontstal
een brandende onrust in de stille ziel hem schiep
totdat hij smeekend beide handen strekte en riep:

artemis, artemis
nachtelijk dwalende
wonderbaar stralende
boeiende beeltenis
aller geheimen!
hij viel op ‘t aangezicht, brak uit in smartlijk steunen
en sloeg zijn nagels krimpend om den harden steen
zijn slapen brandden in een wild en kloppend dreunen
en met den gloed zijns bloeds vlood zijn bewustzijn heen
onder het wentlen van het raadslig firmament
onder den greep der godheid, die geen mildheid kent….

de maan nam af, de sterren deinsden, gingen onder
de toppen gloorden teeder, rozenrood belicht:
de blijde dageraad, het eeuwen*oude wonder
verhief zich jong en schoon voor ‘s wereld’s aangezicht
en goot uit volle kannen ‘t koele morgengoud
op bergen en valleien en ‘t omsomberd woud

en met den verschen geur van bloemen en van kruiden
steeg uit het dal der vooglen zilv’ren morgenzang:
dat wekte ‘t vreedzaam vee, ‘t spr*ng op en blaatte luide
en drong zich om zijn herder, lekte hem de w*ng
zoodat hij oprees en, bedwelmd nog van zijn droom
half willoos bergaf volgde naar den klaren stroom

hij nam ten morgenmaal zich koel bedauwde druiven
hij drukte vocht’ge blâren aan zijn brandend hoofd
hij zag het vluchtig spel van vlinderen en duiven
zijn trage bloed werd warm, in de uchtendzon gestoofd
en hij ervoer, dat na de diepste ontsteltenis
toch ‘t leven zalig en vol milde blijheid is!

Random Song Lyrics :

Popular

Loading...